Van kinds af aan ben ik een avondmens. Op de middelbare school kwam ik regelmatig te laat, en moest ik als compensatie eerder komen of nablijven. Mijn moeder begreep niet dat de schoolleiding na zoveel keer nog steeds dacht dat dat effect zou hebben.
Nog steeds heb ik moeite met vroeg beginnen. Maar frappant is dat ik jarenlang dezelfde fout maakte als die schoolleiding: ik nam me namelijk elke dag voor het anders te doen en vroeg te beginnen. Maar omdat dat vaak niet lukte, voelde ik me elke keer falen, zodat ik gefrustreerd aan mijn werkdag begon.
Wat is de les? Als je focust op een slechte gewoonte die je moeilijk los kan laten, levert dat gevoelens van mislukking en teleurstelling op die je meestal niet verder brengen. Ik heb nu geleerd dat ik veel beter mijn aandacht kan richten op iets waar ik wél goed in ben, en nog belangrijker: waar ik energie van krijg, omdat ik het leuk vind en er voldoening uit haal. En daarmee ga ik zaken waar ik tegenop zie, weer veel gemakkelijker te lijf.
Ga ik nu ’s ochtends wel in alle vroegte aan het werk? Niet altijd, maar als ik nu mijn krantje lees kan ik daarvan genieten, en ga ik daarna monter aan de slag in plaats van gefrustreerd, waardoor ik veel meer voor elkaar krijg.
Moet je dan maar vasthouden aan je slechte gewoontes? Natuurlijk niet, maar het helpt als je afweegt of je inspanning om je gewoontes te doorbreken je vooral energie geeft of alleen energie kost.
Als ik met plezier en voldoening mijn werk goed doe en daardoor zoveel opdrachten krijg dat ik meer uren kan maken, begin ik blijmoedig aan mijn dag, hoe vroeg het ook is.